“De Belgische manier van vakantierechten opbouwen deugt niet en strookt helemaal niet met het Europees basisrecht van vier weken vakantie in het lopende jaar”, zegt Kamerlid Björn Anseeuw. ”Nochtans ligt de oplossing voor de hand: bereken de vakantierechten op basis van de prestaties van het lopende jaar.”

Komaf met tijdrovende administratie

Naast de vereenvoudiging van het stelsel zorgt Björns wetsvoorstel ervoor dat heel wat tijdrovend administratief werk voor werkgevers en rechthebbende werknemers meteen wegvalt. “Door de wet te wijzigen, maken we in één beweging komaf met alle overbodige vakantiekassen en -stelsels. Zo zouden pas afgestudeerde jongeren geen beroep meer moeten doen op de jeugdvakantie, maar kunnen ze datzelfde jaar hun welverdiende vakantiedagen gewoon inzetten. Maar ook de seniorvakantie, de aanvullende (Europese) vakantie en andere speciale stelsels zouden niet meer nodig zou zijn”, legt het Kamerlid uit.

Miljoenen euro’s bijgepast

Door vakantierechten te berekenen op prestaties van het vorige jaar, kwamen in coronatijd een paar honderdduizend werknemers in de problemen. Dit jaar zouden zo’n 300.000 werknemers vakantiedagen verloren hebben omdat ze vorig jaar noodgedwongen op tijdelijke werkloosheid geplaatst werden. “Uiteindelijk werd daar door de overheid een mouw aan gepast, maar wel een peperdure. Na 187 miljoen euro in 2021, 93,5 miljoen euro in 2022 zal de regering dit jaar opnieuw 45 miljoen euro bijpassen. Met dit voorstel kunnen we zulke situaties in de toekomst vermijden,” besluit Björn Anseeuw.