“Deze regering wil de werkzaamheidsgraad optrekken naar 80 procent tegen 2030. Goed voornemen natuurlijk, maar hoe onze socialistische ministers van Sociale Zaken en Werk dan meer mensen willen activeren? Daar hebben wij het raden naar”, zegt Björn Anseeuw. “Daarentegen worden de werkloosheidsuitkeringen verhoogd waardoor het verschil tussen werken en niet werken kleiner wordt. Het is een evidentie dat zo niet meer maar minder mensen worden aangemoedigd om te gaan werken. Doordat deze regering een prioriteit lijkt te maken van het verhogen van de sociale uitkeringen, zullen de uitgaven de pan uit swingen als daar geen daadwerkelijk activeringsbeleid tegenover staat. Want meer mensen aan het werk, betekent ook meer mensen die bijdragen aan onze sociale zekerheid.”
“Ook in het armoedebeleid ligt de focus van de socialistische minister van Armoedebestrijding op het verhogen van de uitkeringen”, zegt Valerie Van Peel. “Dat lijkt sociaal, maar is dat allerminst op de lange termijn. Mensen worden op die manier uitkeringsafhankelijk gemaakt zonder een zicht te hebben op een uitweg.”
“In het pensioenbeleid zien we eenzelfde rode draad terug. De maatregelen van de socialistische minister van Pensioenen vertalen zich allen in bijkomende uitgaven”, zegt Wim Van Der Donckt. “Nobele voornemens, want wij zien graag een verhoging van het minimumpensioen en een versterkte inkomensgarantie voor ouderen. Maar de budgettaire ruimte is beperkt en de vraag stelt zich of deze zéér hoge pensioenuitgaven voldoende financieel zijn gedekt.”